De verleden tijd (2)

De verleden tijd (2)

KG - 12th Grade

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

werden (worden) verleden tijd + volt. deelw. en zou

werden (worden) verleden tijd + volt. deelw. en zou

9th Grade

10 Qs

Taal Groep 6 Thema 3  Andere-klankwerkwoorden

Taal Groep 6 Thema 3 Andere-klankwerkwoorden

4th Grade

10 Qs

Frans regelmatige werkwoorden op -er

Frans regelmatige werkwoorden op -er

7th - 8th Grade

12 Qs

FormatieveToets_Leerjaar2_Chapitre1_toets1

FormatieveToets_Leerjaar2_Chapitre1_toets1

6th - 8th Grade

10 Qs

3 mavo spelling uit Leswijs 2.4

3 mavo spelling uit Leswijs 2.4

12th Grade

10 Qs

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

10th - 12th Grade

15 Qs

Quiz Caput 1 Pegasus Novus 1

Quiz Caput 1 Pegasus Novus 1

7th Grade

15 Qs

Struikelblokken van onze taal

Struikelblokken van onze taal

9th - 12th Grade

11 Qs

De verleden tijd (2)

De verleden tijd (2)

Assessment

Quiz

World Languages

KG - 12th Grade

Medium

Created by

Jasmien Mertens

Used 16+ times

FREE Resource

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Komen)
Gelukkig ... we juist op tijd.
kwamen
komden
kwamden
kamen

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Haasten)
Toen moeder riep, ... we ons naar huis.
haasten
haastten
hiesten
heesten

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Durven)
Het ongehoorzame kind ... niet binnen komen.
durvde
dierf
durfden
durfde

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Beantwoorden)
Het meisje ... die vraag ontzetten snel.
beantwoorden
beantwoordden
beantwoordde
beantwoorde

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Scheppen)
Moedig ... de matrozen het water overboord.
schiepen
schepten
scheptten
schepen

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Drijven)
De wrakstukken ... naar de kust.
dreven
droven
drijvden
drijfden

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het werkwoord aan in de verleden tijd:
(Dobberen)
Het schip ... op de golven.
dabberde
dobberte
dobberde
dobberden

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?