Betalingsbalans

Betalingsbalans

11th - 12th Grade

5 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Gevangenendilemma

Gevangenendilemma

11th - 12th Grade

5 Qs

Box 1

Box 1

11th - 12th Grade

5 Qs

2F Spelling september week 3

2F Spelling september week 3

KG - Professional Development

10 Qs

2F Spelling september week 2

2F Spelling september week 2

KG - Professional Development

10 Qs

Oefenen met beeldspraak

Oefenen met beeldspraak

KG - University

10 Qs

Bruto Binnenlands Product (BBP)

Bruto Binnenlands Product (BBP)

11th - 12th Grade

5 Qs

Oplossingen

Oplossingen

11th - 12th Grade

6 Qs

Categoriale Inkomensverdeling

Categoriale Inkomensverdeling

11th - 12th Grade

5 Qs

Betalingsbalans

Betalingsbalans

Assessment

Quiz

Other

11th - 12th Grade

Medium

Created by

M Nicolai

Used 8+ times

FREE Resource

5 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
De bron beschrijft een geldstroom die geboekt wordt op de betalingsbalans. Op welke deelrekening hoort deze thuis?
De kapitaalrekening - directe investeringen
De kapitaalrekening - indirecte investeringen
De lopende rekening - goederenrekening
De lopende rekening - inkomstenrekening

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wanneer spaarders hun spaargeld over de grens parkeren ontstaan er verschillende geldstromen die geboekt worden op de betalingsbalans. Het openen van een spaarrekening bij een Amerikaanse bank door een Europese spaarder leidt tot een uitgaande geldstroom op de ..I.., de jaarlijkse rentebetaling komt binnen op de ..II..
I = lopende rekening, II = kapitaalrekening
I = kapitaalrekening, II = lopende rekening

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
Van de betalingsbalans van land A over een bepaald jaar zijn de volgende saldi bekend: zie bron. De lopende rekening vertoont over dat jaar een overschot van....
12.3
14.7
18.4
21.5

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Twee beweringen:
I. Door een appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar verbetert de internationale concurrentiepositie van de eurolanden ten opzichte van de VS.
II. Door een relatief hoge inflatie in Groot-Brittannië ten opzichte van de eurolanden apprecieert het Britse pond ten opzichte van de euro.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide beweringen zijn juist.
Bewering I is juist, bewering II is onjuist.
Bewering II is juist, bewering I is onjuist.
Beide beweringen zijn onjuist.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Twee beweringen:
I. Een appreciatie van de euro ten opzichte van de dollar vermindert de inflatie in de eurolanden.
II. Een depreciatie van het Britse pond ten opzichte van de euro vermindert de kosteninflatie en de kans op bestedingsinflatie in Groot-Brittannië.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
Beide beweringen zijn juist.
Bewering I is juist, bewering II is onjuist.
Bewering II is juist, bewering I is onjuist.
Beide beweringen zijn onjuist.