Havo 4 Thema 7 Ecologie

Havo 4 Thema 7 Ecologie

10th - 11th Grade

20 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Thema Stevigheid BS 1 Het skelet

Thema Stevigheid BS 1 Het skelet

5th - 10th Grade

24 Qs

4H/V gedrag

4H/V gedrag

10th - 12th Grade

18 Qs

Inleiding in de biologie (4H)

Inleiding in de biologie (4H)

7th - 12th Grade

20 Qs

1TL Waarneming, gedrag en regeling

1TL Waarneming, gedrag en regeling

1st - 10th Grade

19 Qs

Kennisbasis Deel 3

Kennisbasis Deel 3

10th - 11th Grade

20 Qs

Thema 1 oefentoets

Thema 1 oefentoets

11th - 12th Grade

21 Qs

Stevigheid en bewegen

Stevigheid en bewegen

11th Grade

17 Qs

Ecologie

Ecologie

6th - 10th Grade

15 Qs

Havo 4 Thema 7 Ecologie

Havo 4 Thema 7 Ecologie

Assessment

Quiz

Biology

10th - 11th Grade

Medium

Used 64+ times

FREE Resource

20 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
De larve van de nachtvlinder heeft een groot aantal bacteriën in zijn verteringskanaal. Deze bacteriën spelen een belangrijke rol bij de vertering van het voedsel van de larven.
Met welke biologische term wordt de relatie tussen de larve en de bacteriën aangeduid?
Mutualisme 
Commensalisme
Parasitisme
Predatie

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Aan vier leerlingen wordt gevraagd een voorbeeld te noemen van een ecosysteem. Zij geven de volgende voorbeelden.

Leerling 1: alle abiotische factoren in een bepaald heidegebied.

Leerling 2: alle dieren die in Nederland leven, in samenhang met de plantengroei.

Leerling 3: alle eekhoorns in een loofbos, in samenhang met de bomen.

Leerling 4: alle organismen die in een bepaald meertje leven, in samenhang met de abiotische factoren.


Welke leerling geeft het juiste voorbeeld?

Leerling 1

Leerling 2

Leerling 3

Leerling 4

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
In de afbeelding zijn de relaties tussen producenten, consumenten en reducenten schematisch weergegeven.
Op een bepaald moment wordt het water van een sloot vervuild met organische stoffen.
Zal daardoor als eerste een toename optreden van het aantal consumenten, van het aantal producenten of van het aantal reducenten in deze sloot?
consumenten
producenten
reducenten

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image
In een fruitboomgaard treden regelmatig plagen van fruitspintmijten op. Fruitspintmijten zuigen plantesappen uit de bladeren van de fruitbomen waardoor de bladeren op grote schaal verdorren en de oogst vermindert. Vier keer per jaar wordt het aantal fruitspintmijten vastgesteld. Afhankelijk van het aantal fruitspintmijten wordt één of twee keer per jaar gespoten met een chemisch bestrijdingsmiddel. Elke keer wordt hetzelfde type en dezelfde hoeveelheid bestrijdingsmiddel gebruikt.
In de bron zijn de resultaten van tellingen van fruitspintmijten over 8 jaren weergegeven.
Twee kwekers doen elk een bewering over de oorzaak van plagen van fruitspintmijten in een appelboomgaard.
Kweker 1: Dat komt doordat de biotische omstandigheden in de boomgaard voor de fruitspintmijten zeer gunstig zijn.
Kweker 2: Dat komt doordat de fruitspintmijten door hun voedselspecialisatie alleen in een fruitboomgaard kunnen leven.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
geen van beide
bewering van kweker 1
bewering van kweker 2
beide beweringen

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

5 mins • 1 pt

Men wil van een populatie van een bepaalde diersoort het aantal individuen schatten. Men vangt 200 exemplaren en merkt deze. Daarna worden ze vrijgelaten. Na een tijdje worden weer 200 dieren gevangen. Hiervan zijn er 40 gemerkt. Op grond hiervan kan worden berekend dat de populatie uit ongeveer 1000 individuen bestaat. Bij deze berekening wordt ervan uitgegaan dat het voor de vangkans niet uitmaakt of een dier al eerder is gevangen of niet. In werkelijkheid laten dieren van deze soort die al een keer zijn gevangen, zich niet meer zo gemakkelijk opnieuw vangen.
Wat betekent dit voor het werkelijke aantal dieren waaruit deze populatie bestaat?
waarschijnlijk kleiner dan 1000
waarschijnlijk groter dan 1000
dit heeft geen invloed op het werkelijke aantal dieren

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Op de open plek waar de bomen zijn gekapt, zullen mossen een deel van de bodem bedekken en er zullen zaden ontkiemen. Kleine éénjarige plantensoorten zoals Vogelmuur en Klein springzaad zullen binnen een paar maanden op de onbegroeide plek groeien. Na verloop van tijd groeien er ook grotere plantensoorten zoals Gewoon vingerhoedskruid en Wilgeroosje. Na enkele jaren zullen deze plantensoorten verdrongen zijn door struiken en bomen. Onder de bomen en struiken groeien dan bijvoorbeeld varens en Dalkruid.
Wat is de biologische term voor de veranderingen in de plantengroei op de plek waar de bomen zijn gekapt?
successie
natuurlijke selectie
mutatie
genetic drift

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image
Een belangrijk prooidier van de torenvalk is de woelmuis. Woelmuizen laten in hun leefgebied geursporen achter die bestaan uit urine en uitwerpselen. De achterste delen van hun lichaam zijn meestal doorweekt met urine. De urine van de woelmuizen weerkaatst UV-licht. Torenvalken kunnen in tegenstelling tot mensen UV-licht waarnemen. Verondersteld wordt dat torenvalken daardoor in korte tijd een groot gebied onderzoeken op de aanwezigheid van woelmuizen.
Welke van de onderstaande biologische termen is van toepassing op de relatie tussen torenvalk en woelmuis?
concurrentie
symbiose
predatie
coöperatie

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?