Telwoorden

Één moet de eerste zijn.

éen =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Met z'n hoevelen zaten jullie in de klas?

hoevelen =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Je komt voor de zoveelste keer te laat!

Zoveelste =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

Hij had op het vierde rapport heel wat onvoldoendes.

Vierde =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Er waren elf leerlingen gaan betogen vorige week.

elf =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Omdat het druk was, waren alle stoelen bezet

Alle =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Sommige leerlingen kozen voor de optie sport.

sommige =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

De goochelaar toonde de harten zes.

zes =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

Met z'n vijven gingen we naar de voorstelling.

vijven =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord

België eindigde op de derde plaats tijdens het wereldkampioenschap voetbal.

derde =

• een bepaald hoofdtelwoord

• een bepaald rangtelwoord

• een onbepaald hoofdtelwoord

• een onbepaald rangtelwoord

• geen telwoord