persoonsvorm en onderwerp

In de vakantie gaan we naar het museum.

Wat is de persoonsvorm?

• gaan

• we

• het museum

In de vakantie gaan we naar het museum.

Wat is het onderwerp?

• gaan

• we

• naar het museum.

De leuke jongens en meisjes gaan samen schaatsen.

Wat is het onderwerp?

• Gaan

• samen schaatsen

• De leuke jongens en meisjes

De leuke jongens en meisjes gaan schaatsen.

Wat is de persoonsvorm?

• gaan

• De leuke jongens en meisjes

De aardige jongen heeft goed aan zijn presentatie Engels gewerkt. Wat is het onderwerp?

• Engels

• heeft

• de aardige jongen

• zijn presentatie

Morgen gaan opa en oma samen wandelen.

Wat is het onderwerp?

• gaan

• opa en oma

• wandelen

Mijn allerliefste moeder kan heerlijk koken.

Wat is de persoonsvorm?

• kan

• mijn allerliefste moeder

• koken

• kan koken

Mijn allerliefste moeder kan heerlijk koken.

Wat is het onderwerp?

• mijn allerliefste moeder

• kan

• kan koken

• moeder

Morgen speelt Ajax tegen AZ. Wat is het onderwerp?

• Ajax

• AZ

• speelt

De soep is overgekookt. Wat is het onderwerp?

• is

• de soep

• overgekookt.