Wie of wat doet het ? Het onderwerp.

Baha droomt dat hij een top-voetballer is.

Wat is het onderwerp ?

• Baha

• droomt

• dat hij

• een topvoetballer is

In onze tuin staat een grote stenen tafel.

Wat is het onderwerp ?

• In onze tuin

• staat

• een grote stenen tafel

Pauline slaapt in een kamertje in de toren.

Wat is het onderwerp ?

• Pauline

• slaapt

• in een kamertje

• in de toren

De oma van Juna houdt van schaatsen.

Wat is het onderwerp ?

• De oma van Juna

• houdt

• van schaatsen

Er staan elf jongens op het voetbalveld.

Wat is het onderwerp ?

• Er

• elf jongens

• op het voetbalveld

• staan

De meester legt de oefeningen goed uit.

Wat is het onderwerp ?

• De meester

• legt

• de oefening

• goed uit

Soms steekt dat kleine meisje haar tong uit.

Wat is het onderwerp ?

• Soms

• steekt

• dat kleine meisje

• haar tong

• uit

De kindjes van 3B spelen veel met de bal.

Wat is het onderwerp ?

• De kindjes van 3B

• spelen

• veel

• met de bal

In het tweede leerjaar leerden wij de tafels.

Wat is het onderwerp ?

• In het tweede leerjaar

• leerden

• wij

• de tafels

Elke dag fietst Marine naar school.

Wat is het onderwerp ?

• Elke dag

• fietst

• Marine

• naar school