Taal inhoudswoorden 3

Benoem het onderstreepte woord.

Gisteren hebben de juf en meester gedanst.

• werkwoord

• zelfstandig naamwoord

• bijvoeglijk naamwoord

• bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Zijn jullie ook al aan het oefenen?

• werkwoord

• zelfstandig naamwoord

• bijvoeglijk naamwoord

• bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Het is namelijk belangrijk dat iedereen het dansje goed kent.

• werkwoord

• zelfstandig naamwoord

• bijvoeglijk naamwoord

• bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Daarom moet je goed oefenen.

• werkwoord

• zelfstandig naamwoord

• bijvoeglijk naamwoord

• bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Vind jij dansen net zo moeilijk als de juf?

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Misschien kunnen we wel een gouden beker geven aan diegene die het best danst.

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord

Of aan iedereen die erg veel aan het oefenen is.

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Is dat een goed idee?

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Ik heb heel veel goede ideeën.

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord

Benoem het onderstreepte woord.

Zeggen jullie maar welk idee het beste is.

• Werkwoord

• Zelfstandig naamwoord

• Bijvoeglijk naamwoord

• Bijwoord