Grammatica Trede 7

Wat is de eerste dag van de week?

• Tuesday

• Thursday

• Monday

• Friday

Wat is de dag voor het weekend?

• Wednesday

• Saturday

• Thursday

• Friday

Wat is de laatste dag van het weekend?

• Sunday

• Saturday

• Tuesday

• Friday

Wat is de eerste maand van het jaar?

• January

• Januari

• February

• Februari

Het is net Koningsdag geweest. In welke maand was dat?

• March

• April

• May

• June

In deze maand zijn Sinterklaas en Kerst.

• October

• November

• December

• September

Na de maand July (juli), komt .....

• August

• March

• June

• September

Zet de zin in de past simple (verleden tijd):

"Jane .......... (play) tennis yesterday."

• plays

• played

• Plaied

• Playing

Zet de zin in de past simple (verleden tijd):

"Benny ............ (work) last Monday"

• works

• working

• worked

• work

Zet de zin in de past simple (verleden tijd):

"We ......... (watch) a film on TV last night."

• watch

• watches

• watching

• watched