Letterlijk of figuurlijk (uitdrukkingen)

De tandarts keek naar Din zijn mond vol tanden.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Sude stond met haar mond vol tanden toen de juf haar vroeg waarom ze haar taak niet had gemaakt.

• Letterlijk

• Figuurlijk

De bakker had niets gebakken, omdat hij ziek was.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Toen Chloé koekjes wou maken voor mama, bakte ze er niets van. Alle koekjes waren aangebrand.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Johan deed heel geheimzinnig toen Blessing vroeg wat hij ging doen vandaag. Volgens mij voert hij iets in zijn schild.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Chloë heeft vlinders in haar buik. Ze is heel de tijd aan het dagdromen over die mooie jongen.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Mijn papa gaat altijd met de kippen op stok. Hij moet 's ochtends vroeg op.

• Letterlijk

• Figuurlijk

De kapper zit met haar handen in mijn haar.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Toen ik van de juf die moeilijke opdracht kreeg, zat ik met de handen in het haar.

• Letterlijk

• Figuurlijk

Kruis de juiste betekenis aan.

Hij woont in het hart van de stad.

• Hij woont in het midden van de stad.

• In de stad is een hartje getekend en daar woont hij.

• Zijn huis heeft de vorm van een hartje.