Welke curve kan deze lijn zijn?

• een aanbodcurve

• een vraagcurve

Welke vraaglijn hoort bij de gegeven combinaties?

• Q_v = -⅔p + 30

• Q_v = -1,5p + 30

• Q_v = -⅔p + 20

• Q_v = -1,5p + 20

Welke stelling is juist?

• Er is een positief verband tussen prijs en vraag

• Er is een negatief verband tussen vraag en prijs

• Er is een negatief verband tussen prijs en vraag

Welke grafiek hoort bij de vergelijking Q_v = -2p + 20?

• de grafiek linksboven

• de grafiek rechtsboven

• de grafiek linksonder

• de grafiek rechtsonder

Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving van de vraaglijn naar rechts?

• De prijs van het product is gestegen

• De prijs van het product is gedaald

• Het inkomen van consumenten is gestegen

• Het inkomen van consumenten is gedaald

Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving van de aanbodlijn naar links?

• De prijs van het product is gestegen

• De prijs van het product is gedaald

• De prijs van grondstoffen zijn gedaald

• De prijs van grondstoffen zijn gestegen

De constante kosten bedragen in dit geval

• 0 euro

• 4 euro

• 4.000 euro

• 14.000 euro

De gemiddelde variabele kosten (GVK) bedragen

• 0 euro

• 4 euro

• 40 euro

• 400 euro

De gemiddelde variabele kosten (GVK) bedragen

• 0 euro

• 4 euro

• 40 euro

• 400 euro

Deze onderneming maakt winst vanaf

• Q = 500

• Q = 1.000

• Q = 1.500

• Q = 2.000