1e klas - le verbe être et les verbes en -er

Vul de juiste vorm in van het werkwoord être: Les garçons ... à la plage.

Vul de juiste vorm in van het werkwoord être: La fille ... à l'école.

Vul de juiste vorm in van het werkwoord être: Pourquoi, tu ... ici?

Vul de juiste vorm in van het werkwoord être: L'hôtel ... en France.

Kies het juiste werkwoord: Il ... toujours ses livres.

• oublies

• oublie

• donne

• donnes

Kies het juiste werkwoord: Nous ne ... pas pendant le cours de français.

• aimez

• aimons

• parlez

• parlons

Vertaal het werkwoord naar het Frans en vervoeg op de juiste manier: Mes parents ... en ville. (wonen)

Vertaal het werkwoord naar het Frans en vervoeg op de juiste manier: La prof ... beaucoup de devoirs. (geven)

Vertaal het werkwoord naar het Frans en vervoeg op de juiste manier: Je n'... pas la géo. (houden van)

Vertaal het werkwoord naar het Frans en vervoeg op de juiste manier: Est-ce que tu ... souvent la télé. (kijken)