Signaalwoorden en tekstverbanden

Ik zit op school....... ik wil graag overgaan

• of

• want

• hoewel

• maar

ik ga vast over, .... ik mijn best doe

• tenzij

• hoewel

• mits

• terwijl

Ik krijg een mooi cadeau, ........ ik blijf zitten

• want

• tenzij

• mits

• zodat

ik heb goed mijn best gedaan, ..... ik ga vast over

• of

• maar

• want

• dus

Ik wil graag overgaan, ...... ik heb geen zin om mijn best te doen

• want

• dus

• maar

• en

Ik maak huiswerk, ....... mijn broertje tv kijkt

• terwijl

• hoewel

• tenzij

• mits

Ik maak huiswerk, ...... mijn favoriete serie op tv is

• mits

• hoewel

• zodat

• want

Ik krijg een mooie fiets, ..... ik overga

• tenzij

• mits

• hoewel

• terwijl

Ik vind signaalwoorden leuk, ...... je kunt er leuke zinnen mee maken

• maar

• hoewel

• want

• of

Ik doe erg mijn best, ..... ik zal overgaan

• mits

• zodat

• tenzij

• als