Familie

Wat betekent 'de naam' in het Duits?

• der Name

• der Näme

• die Namen

• alt

Wat betekent 'Nederland' in het Duits?

• Österreich

• die Nederlande

• die Niederlande

• das nederland

Wat betekent 'die Schwester' in het Nederlands?

• de broers en zussen

• de zus

• de nicht

• de moeder

Wat betekent 'zeventien' in het Duits?

• siebzehn

• siebtien

• siebenzehn

• zebzehn

Wat betekent 'das Handy' in Nederlands?

• handig

• het aantal

• de handen

• het mobieltje

Wat betekent 'der Geburtstag' in het Nederlands?

• de geboortedag

• het cadeau

• de verjaardag

• vieren

Wat betekent 'de broers en zussen' in het Duits?

• die Brüder und Schwester

• die Geschwister

• der Eltern

• die Familie

Wat betekent 'niet' in het Duits?

• niecht

• niet

• not

• nicht

Wat betekent 'schlau' in het Nederlands?

• erg

• slim

• niet goed

• graag

Wat betekent 'knap' in het Duits?

• schön

• toll

• hübsch

• nett