Grade 9, eten & drinken

The recipe =

• Het recept

• Het gerecht

• Het eten

• De groente

The dish =

• het recept

• het gerecht

• het geregt

• het recht

The man and woman eat together =

• de man en vrouw eten alleen

• de man en vrouw eet samen

• de man eten de vrouw samen

• de man en de vrouw eten samen

True or false: 'wie is er aan de beurt' is a phrase you can use to say 'who's next', for example on the market.

• True

• False

What is your favorite food =

• wat is jouw favorite eten

• wat is jouw favoriete eten

• wat jouw favoriet eten is

• is dat jouw favoriete eten

'I like', when you talk about food =

• ik hou niet van

• ik vind ... niet lekker

• ik vind ... lekker

• ik wil graag

food and drinks =

• eten en drinks

• eet en drinken

• eten en drinken

• eten en dronken

What is this?

• de aardappels

• het brood

• groente

• groente en fruit

Grocery shopping =

• boodschap

• doe boodschappen

• boodschappen doen

• boodschapen doen

The stand (on the market) =

• de stand

• de kraam

• de kram

• de kramp