Voorzetselvoorwerp

Zit in de volgende zin een voorzetselvoorwerp?

Ik hoop op een witte kerst.

• Ja

• Nee

Zit in de volgende zin een voorzetselvoorwerp?

Ik reken op jouw hulp bij het klussen.

• Ja

• Nee

Zit in de volgende zin een voorzetselvoorwerp?

Ik zit graag in de tuin.

• Ja

• Nee

Zit in de volgende zin een voorzetselvoorwerp?

Hij legt zijn handdoek op het gras neer.

• Ja

• Nee

Zit in de volgende zin een voorzetselvoorwerp?

Veel kinderen verlangen naar de zomervakantie.

• Ja

• Nee

Noteer van onderstaande zin het voorzetselvoorwerp:

Bij deze warmte verlangen de mensen al snel naar wat schaduw.

Noteer van onderstaande zin het voorzetselvoorwerp:

Aan de eerlijkheid van Job hoeft de lerares echt niet te twijfelen.

Noteer van onderstaande zin het voorzetselvoorwerp:

Zouden Italianen ook van dat softijs van Talamini houden?

Noteer van onderstaande zin het voorzetselvoorwerp:

Kunnen we volgende week bij de verhuizing op je hulp rekenen?

Noteer van onderstaande zin het voorzetselvoorwerp:

Vroeger geloofden de Engelsen in de terugkeer van koning Arthur.