Bij welk kenmerkend aspect hoort deze bron?
(De regels van Benedictus van Nursia):
Ledigheid is de vijand van de ziel. Daarom dienen de broeders zich op bepaalde tijden bezig te houden met handwerk en op bepaalde andere uren met geestelijke lezing. Wij menen de tijden voor beide als volgt te moeten indelen.
Van Pasen tot 1 oktober verrichten de monniken na de priem de nodige werkzaamheden tot een uur of tien. Van tien uur tot het uur van de sext wijden zij zich aan lectuur. Na de sext en de daaropvolgende maaltijd rusten ze op hun bed. Ze doen dat in alle stilte, en als iemand eventueel wil lezen doet hij dit op zo'n manier dat het niet storend is voor anderen. De none wordt wat vervroegd naar ongeveer half drie. Daarna doet men weer het nodige werk tot aan de vespers.
Als de omstandigheden ter plaatse of armoede het noodzakelijk maken dat zij persoonlijk de oogst binnenhalen, moeten zij daarover niet ontstemd zijn. Want dan pas zijn ze werkelijk monniken als ze leven van het werk van hun handen, zoals ook onze vaders en de apostelen. Maar `alles met mate', dit met het oog op de broeders die snel het hoofd laten hangen".