Zet de zinnen in de perfectum 2

Zet de zinnen in de perfectum 2

Professional Development

7 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

grammatica Code+ 4

grammatica Code+ 4

Professional Development

8 Qs

De 3 fases in het restaurant

De 3 fases in het restaurant

Professional Development

10 Qs

Mindset quiz

Mindset quiz

Professional Development

9 Qs

H8 T1

H8 T1

Professional Development

10 Qs

Gebruik er

Gebruik er

Professional Development

12 Qs

Vul in: aan, op of in

Vul in: aan, op of in

Professional Development

10 Qs

Vocabulaire Codeplus 3, H2, taak 2-4

Vocabulaire Codeplus 3, H2, taak 2-4

Professional Development

12 Qs

scheidbare werkwoorden

scheidbare werkwoorden

Professional Development

12 Qs

Zet de zinnen in de perfectum 2

Zet de zinnen in de perfectum 2

Assessment

Quiz

Education

Professional Development

Hard

Created by

Margaret Lionarons

Used 2+ times

FREE Resource

7 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Media Image

Bel jij Marco?

Heb jij Marco gebeld?

Ben jij Marco gebeld?

Heb jij Marco gebelt?

Ben jij Marco belt

2.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Media Image

Het regent in Parijs.

Het heeft geregend in Parijs.

Het geregend in Parijs.

Het heeft in Parijs geregend.

Het regende in Parijs.

3.

MULTIPLE SELECT QUESTION

45 sec • 5 pts

Media Image

Ik ruil deze schoenen.

Ik heb deze schoenen geruild.

Ik deze schoenen geruild.

Ik geruilt deze schoenen.

Ik heb geruild deze schoenen.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Media Image

Ik blijf bij mijn ouders.

Ik heb bij mijn ouders gebleven.

Ik ben bij mijn ouders bleven.

ik ben bij mijn ouders gebleven.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Ik loop op de markt.

Ik ben op de markt gelopen.

ik heb op de markt gelopen.

Ik heb op de markt geloopt

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Media Image

Ik loop naar huis.

Ik heb naar huis gelopen.

ik naar huis geloopt

ik ben naar huis gelopen

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 5 pts

Media Image

ik slaag zeker voor mijn examen.

Ik heb zeker geslaagd voor mijn examen.

Ik zeker geslaagd voor mijn examen.

Ik ben zeker geslaagd voor mijn examen.