NON 1 woordenschat

NON 1 woordenschat

11th Grade - University

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Halloween herhaling D1 + D2

Halloween herhaling D1 + D2

9th - 12th Grade

12 Qs

Nederlands in actie H1

Nederlands in actie H1

12th Grade

10 Qs

Spelling werkwoorden

Spelling werkwoorden

KG - University

10 Qs

Spellingstest adhv de spellingsonderlegger.

Spellingstest adhv de spellingsonderlegger.

1st - 12th Grade

10 Qs

woordsoorten oefenen

woordsoorten oefenen

7th Grade - Professional Development

13 Qs

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

werkwoordspelling 2: persoonsvorm t.t.

10th - 12th Grade

15 Qs

Functiewoorden

Functiewoorden

KG - 12th Grade

15 Qs

Atheneum in prentkaarten

Atheneum in prentkaarten

12th Grade

6 Qs

NON 1 woordenschat

NON 1 woordenschat

Assessment

Quiz

World Languages

11th Grade - University

Hard

Created by

Rita Niland

Used 3+ times

FREE Resource

10 questions

Show all answers

1.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Herschrijf de zin zo dat de betekenis ongeveer dezelfde blijft. Gebruik het woord tussen haakjes, vervang de woorden tussen = en zet het in de goede vorm.

Ik =voel er het meeste voor= om de goedkoopste mogelijkheid te kiezen.

(neigen, de neiging)

2.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen de =

=Vertel maar eerlijk= dat jij die reep chocola hebt opgegeten.

(toegeven, aangeven)

3.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen =

De directeur van de speelgoedfabriek had een =best wel= dure auto.

(redelijk, gaaf)

4.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen =

De politicus =deed net alsof= zijn partij een oplossing had voor alle problemen.

(suggereren, de suggestie, toegeven, gaf toe)

5.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen =

Op zondag moesten we altijd met =netjes= gekamde haren in het park wandelen.

(keurig, keurige, redelijk, redelijke)

6.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen =

Het belang van de provincie is =minder belangrijk dan= het belang van het rijk.

(ondergeschikt, redelijk)

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

5 mins • 1 pt

Media Image

Kies een woord uit dat past en zet het in de goede vorm. Vervang de woorden tussen =

Hij =wil= zich vaak overal mee bemoeien.

(neigen, de neiging, van nature)

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?

Discover more resources for World Languages