Avoir - être - aller.

Avoir - être - aller.

8th Grade

11 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

werkwoordspelling -d, -dt, -de(n), dde(n), -te(n), -tte(n)

werkwoordspelling -d, -dt, -de(n), dde(n), -te(n), -tte(n)

7th Grade - University

15 Qs

STAP 2 - kerstquiz

STAP 2 - kerstquiz

6th - 12th Grade

16 Qs

Paso Adelante 2, cap 3 vocabulario

Paso Adelante 2, cap 3 vocabulario

KG - 12th Grade

15 Qs

Grammatica

Grammatica

4th - 8th Grade

15 Qs

Test werkwoorden

Test werkwoorden

2nd Grade - University

10 Qs

Finale - Werkwoorden verleden tijd en voltooide tijd

Finale - Werkwoorden verleden tijd en voltooide tijd

6th Grade - University

15 Qs

Algemene kennis Nederlands

Algemene kennis Nederlands

7th - 9th Grade

13 Qs

Artikel und Possessivpronomen ausfüllen

Artikel und Possessivpronomen ausfüllen

KG - 12th Grade

12 Qs

Avoir - être - aller.

Avoir - être - aller.

Assessment

Quiz

Created by

Pascal Penta

World Languages

8th Grade

10 plays

Easy

11 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE SELECT QUESTION

1 min • 1 pt

Welke vervoegingen horen bij het werkwoord 'avoir'?

as

sommes

suis

avons

Answer explanation

Hier krijg je nog eens de vervoegingen van 'avoir' op een rijte:

j ' ai

tu as

il/elle a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

2.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Vul de zin aan met de juiste vorm van het werkwoord être:

Nous ...... dans l'appartement d'une amie.

Answer explanation

Het juiste antwoord:

nous sommes

3.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Vul de zin aan met de juiste vorm van het werkwoord avoir:

Je n' ... pas la balle.

Answer explanation

Het juiste antwoord:

je n'ai

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

In welke zin staat een vorm van het werkwoord 'aller'?

Elles vont faire des courses.

Cédric a presque 8 ans.

Vous avez les croissants?

Où sont mes livres?

Answer explanation

Hier krijg je nog eens de vervoegingen van 'avoir' op een rijte:

je vais

tu vas

il/elle va

nous allons

vous allez

ils/elles vont

5.

OPEN ENDED QUESTION

3 mins • 1 pt

Van welk werkwoord lees je hier de vervoegingen:

je suis - tu es - il est - nous sommes - vous êtes - ils sont.

Evaluate responses using AI:

OFF

Answer explanation

Het juiste antwoord is 'être'.

6.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

Kopieer de zin met het juiste werkwoord:

Mon voisin a - est - va beaucoup d'arbres dans son jardin.

Answer explanation

In deze zin dien je een vorm van het werkwoord 'avoir' te gebruiken.

Het onderwerp is 'mon voisin'.

Dat vervang je door 'il', dus schrijf je: Mon voisin a beaucoup d'arbres dans son jardin.

7.

MULTIPLE SELECT QUESTION

1 min • 1 pt

In welke zinnen staat een vorm van het werkwoord 'avoir'?

J'ai une petite maison.

Tu vas acheter des BD?

Nous avons un garage.

Sophie porte une blouse blanche.

Answer explanation

Hier krijg je nog eens de vervoegingen van 'avoir' op een rijte:

je vais

tu vas

il/elle va

nous allons

vous allez

ils/elles vont

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?