Thema 6 les 1: vraagwoorden (1B)

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... heeft zijn huiswerk gemaakt?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... hebben we vakantie?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... heb je vanmorgen gegeten? Brood of muesli?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... verjaart in februari?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... wonen jouw grootouders?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... eet je het liefst?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... heb ik mijn schoolagenda toch gelaten?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... gaan we op bezoek bij mevrouw Bakar?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... is jouw liefje?

Vul het juiste vraagwoord in: Wie / Wat / Waar / Wanneer.

... is het favoriete liedje van je zus?