Jan fietst van huis naar school met een snelheid van 25 km/h. Terug fietst hij dezelfde weg met een snelheid van 15 km/h. Zijn zus Josien fietst zowel dezelfde heenweg als terugweg met een snelheid van 20 km/h.
Welke uitspraak over de totale fietstijd, dus heenweg en terugweg samen, is waar?