werkwoordspelling - regels en oefenen t.t.

werkwoordspelling - regels en oefenen t.t.

7th Grade

12 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Suske en Wiske 39 + 40

Suske en Wiske 39 + 40

6th - 8th Grade

16 Qs

Frans Jaar 3 Hoofdstuk 3/4

Frans Jaar 3 Hoofdstuk 3/4

KG - University

10 Qs

Disco les 8

Disco les 8

KG - University

12 Qs

Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

Oefeningen werkwoordspelling in verleden tijd.

7th Grade

11 Qs

Werkwoorden quiz verleden tijd

Werkwoorden quiz verleden tijd

7th - 8th Grade

16 Qs

Meewerkend Voorwerp

Meewerkend Voorwerp

KG - University

10 Qs

on y va klas 1

on y va klas 1

4th - 12th Grade

12 Qs

De verleden tijd (1)

De verleden tijd (1)

KG - 12th Grade

10 Qs

werkwoordspelling - regels en oefenen t.t.

werkwoordspelling - regels en oefenen t.t.

Assessment

Quiz

World Languages

7th Grade

Medium

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 4+ times

FREE Resource

12 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Hoeveel regels gebruik je bij werkwoordspelling?

Twee regels: eentje voor de t.t. en eentje voor de v.t..

Voor enkelvoud, meervoud, t.t., v.t., en bijvoeglijk naamwoord.

Er is voor elke tijd een regel: heden, verleden, toekomst.

Je hebt regels voor verschillende tijden en voor sterke- en zwakke werkwoorden.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Welke regel gebruik je in de tegenwoordige tijd?

Stam-en

Het hele werkwoord -en (min e.n)

Stam+t (ik-vorm+t)

't ex kofschip

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Hoeveel regels gebruik je voor de verleden tijd? Welke regel(s)?

Twee regels: stam-en+t als het onderwerp enkelvoud is.

Twee regels: ik-vorm+t als de laatste letter in 't ex kofschip zit.

Een regel: 't ex kofschip.

Een regel: stam+de(n).

4.

FILL IN THE BLANK QUESTION

10 sec • 1 pt

De stam van een werkwoord is altijd hetzelfde als de ik-vorm van dat werkwoord.

Typ ja of typ nee.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

In welke zin is gebruik gemaakt van de regel 'stam+t'?

De docent legt het goed uit.

De docent legde het goed uit.

De docent had het goed uitgelegd.

De docent wist niet meer hoe hij het moest uitleggen.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

In welke zin is gebruik gemaakt van de regel 'stam+t'?

Had jij een goede beoordeling voor die opdracht?

Ik durfde alleen met het licht aan te slapen.

Vroeg jij het goede antwoord aan je klasgenoot?

Hij houdt het meest van spannende boeken.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

In welke zin moet je de regel 'stam+t' gebruiken?

Wij (gaan) naar het literatuurmuseum.

Ali en Ben (houden) van sport.

Gisteren (werken) Carmen aan Nederlands.

Valérie (houden) ook van sport.

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?