Werkwoorden Quiz

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'lopen' in de 1ste persoon enkelvoud?

• wij lopen

• jij loop

• zij/hij loopt

• ik loop

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'zijn' in de 2de persoon enkelvoud?

• ik ben

• hij/zij is

• jullie zijn

• jij bent

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'lezen' in de 2de persoon enkelvoud?

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'houden' in de 3de persoon enkelvoud (mannelijk)?

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'schrijven' in de 1ste persoon enkelvoud?

• ik schrijf

• zij schrijft

• wij schrijven

• zij schrijven

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'zingen' in de 2de persoon enkelvoud?

• jullie zingen

• hij zingt

• jij zong

• jij zingt

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'kijken' in de 3de persoon enkelvoud (vrouwelijk)?

• jij kijkt

• ik kijk

• zij kijkt

• hij kijkt

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'dansen' in de 1ste persoon meervoud?

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'uitwrijven' in de 1ste persoon enkelvoud?

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'opgeven' in de 2de persoon enkelvoud?