HOOFDSTUK 4 TAALTALENT 2 HET WERK DEEL 1

SUBSTANTIEF MET ARTIKEL VAN : OPLOSSEN

ANTONIEM VAN " VOORDEEL" (MET ARTIKEL)

WAT IS HET JUISTE PREFIX: TELEFOON____NEMEN ( BEANTWOORDEN)?

• MEE

• BIJ

• AAN

• OP

EEN SYNONIEM VAN "BEDRIJFSUITJE"

• EEN OVERLEG MET COLLEGA´S

• EEN VERGADERING IN HET BEDRIJF

• EEN EXCURSIE MET COLLEGA´S

EEN PLAATS WAAR MEERDERE MENSEN TEGELIJK WERKEN, NOEM JE .... ( ZONDER ARTIKEL)

IN HET RESTAURANT STAAT DE KOK HET VOORGERECHT ______

• VOOR TE BEREIDEN

• TE VOORBEREIDEN

DE MAN STAAT IN DE KANTORTUIN_________

• TE OPRUIMEN

• OP TE RUIMEN

• TE OP TE RUIMEN

DE WAS _________BUITEN IN DE WIND TE DROGEN.

• LOOPT

• ZIT

• HANGT

DE KLANT _________BIJ DE KASSA TE PRATEN

• STAAT

• ZIT

• LIGT

SYNONIEM VAN "ACTIVITEITEN"

• GELUIDEN

• OVERLEG

• COMBINATIE

• WERKZAAMHEDEN