Geschiedenis, hoofdstuk 2

Match de volgende gebeurtenissen met de juiste oorzaken.

• Oorlogsdreiging van buitenaf

• De Franse revolutie

• Patriotten riepen hulp in van Frankrijk.

• Lodewijk XVI wordt onthoofd

• Het parlement geeft macht uit handen.

• Napoleon pleegt een staatsgreep

• Onvrede vanwege de hoge belastingen.

• De Bataafse revolutie

• De mislukte vlucht van de koning.

• De opkomst van generaal Napoleon

Bij welke stand hoorden deze mensen?

Groups:

(a) 1

,

(b) 2

,

(c) 3

• timmerman

• koopman

• leraar

• bedelaar

• monnik

• edelman

• bisschop

• hertog

• graaf

• geleerde

• boer

• smid

• burger

Verbind de zinnen die bij elkaar horen.

• De koning wilde belastingen verhogen.

• De Franse bevolking was ontevreden.

• De belastingen waren te hoog.

• De Franse Revolutie begon 14 juli 1789.

• De bestorming van de Bastille in Parijs.

• De koning riep de 3 standen bijeen.

• Napoleon versloeg de vijanden.

• Frankrijk werd aangevallen.

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van wat als eerste gebeurde, tot wat het laatst gebeurde.

• Dankzij de slavernij maakten slavenhouders grote winsten.

• Slaven kwamen in opstand.

• Slavenhandelaren verscheepten miljoenen slaven uit Afrika.

• In de kolonies werkten de slaven op de kolonies.

• Nieuwe ideeën over gelijkheid leiden tot protesten tegen slavernij.

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van wat als eerste gebeurde, tot wat het laatst gebeurde.

• Groot-Brittannië verbood de slavernij.

• Groot-Brittannië verbood de handel in slaven.

• Nederland schafte de slavenhandel af.

• Nederland verbood de slavernij.

Wat veranderde er in de tijd van pruiken en revoluties?

• Een aantal landen in Europa kreeg een democratische grondwet.

• De belastingen werden opgeheven.

• De slavernij in de kolonies werd afgeschaft.

• Er waren geen edellieden en geestelijken meer.

Organize these options into the right categories

Groups:

(a) voor afschaffing slavernij

,

(b) tegen afschaffing slavernij

• slavenhandelaren

• regeringen in Europa

• mensen in Europa

• plantagehouders in Amerika

Welke uitspraken over slavernij zijn juist?

• Met de handel in slaven werd veel geld verdiend.

• Slaven werden goed behandeld op de plantages.

• Slaven werden gekocht en verkocht.

• Slaven die in opstand kwamen, werden zwaar gestraft.

Waar of niet waar?

De bestorming van de Bastille vond plaats bij Waterloo.

• Waar

• Niet waar

Answer explanation

De bestorming van de Bastille was in Parijs, niet in Waterloo.

Waar of niet waar?

De staatsgreep van Napoleon betekende het einde van de Franse Revolutie, omdat Napoleon de democratie afschafte, waardoor niemand meer iets te vertellen had. Napoleon veranderde de grondwet en kreeg alle macht.

• Waar

• Niet waar

Answer explanation

De bestorming van de Bastille was in Parijs, niet in Waterloo.