Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

De deur die niet openging, kon niet meer worden gebruikt.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

Wat ik niet snapte, was dat ze niet was komen opdagen.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

Alles wat ik wilde, werd weggenmen.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

De koffer waarin niet alles paste, was te klein.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

Het paard dat in de wei stond, was bruin.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Geef aan welk soort verwijswoord in deze zin zit.

Het dorp waar ik vandaan kom, is onbewoond.

• betrekkelijk voornaamwoord

• betrekkelijk bijwoord

• voornaamwoordelijk bijwoord

• betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent

Typ hier het antecedent in de zinnen.

De zon die fel scheen, verbrandde alles.

Typ hier het antecedent in de zinnen.

De straat waarin ik opgroeide, is veranderd.

Gaat het om een beperkende of uitbreidende betrekkelijke bijzin?

De tandarts, die altijd veel patiënten had, was heel bekend in de buurt.

• beperkend

• uitbreidend

Gaat het om een beperkende of uitbreidende betrekkelijke bijzin?

De tandarts die mijn tanden verpest had, zou ik niet aanraden aan iemand.

• beperkend

• uitbreidend