LJ1 P4 - Clase 2 | Formatief moment

Gebouwen in de stad

Wat betekent het dikgedrukte woord in de volgende zin?

¿Vives cerca de la playa?

• het plein

• het strand

• de haven

• het zwembad

Gebouwen in de stad

Wat betekent het dikgedrukte woord in de volgende zin?

¿Hay una heladería en Ámsterdam?

• een boerderij

• een bakker

• een ijswinkel

• een parkeerplaats

Gebouwen in de stad

Wat betekent het dikgedrukte woord in de volgende zin?

¿En qué calle vives?

Gebouwen in de stad

Welk woord past het beste in deze zin?

Hay muchos aviones en ________ (het vliegveld).

• el aeropuerto

• la avenida

• el puerto

• el pueblo

Gebouwen in de stad

Welk woord past het beste in deze zin?

Mi madre va a _________ (de kerk) cada domingo.

• la iglesia

• la mezquita

• la sinagoga

• la librería

Gebouwen in de stad

Welk woord past het beste in deze zin?

Este ________ (gebouw) es muy bonito.

Werkwoorden 'hay' & 'tener'

Welk werkwoord past het beste in deze zin?

Mi madre ______ dos hijos.

• hay

• tiene

Werkwoorden 'hay' & 'tener'

Welk werkwoord past het beste in deze zin?

Holanda y Alemania no ______ muchos hispanohablantes (Spaanssprekenden).

• hay

• tiene

• tienen

Werkwoorden 'hay' & 'tener'

Welk werkwoord past het beste in deze zin?

En el centro comercial ______ muchas tiendas.

• hay

• tengo

• tiene

Werkwoorden 'hay' & 'tener'

Welk werkwoord past het beste in deze zin?

Vervoeg, indien nodig, het werkwoord correct.

Nosotros ______ varios museos.