Formuleren klas 1 H1 t/m H6

Formuleren klas 1 H1 t/m H6

1st Grade

19 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Opdracht Nederlands

Opdracht Nederlands

1st Grade

20 Qs

Spelling

Spelling

1st - 2nd Grade

20 Qs

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

1st - 10th Grade

24 Qs

Herhalingsquiz: Nederlands 1

Herhalingsquiz: Nederlands 1

1st - 7th Grade

20 Qs

H1 en H2 Lezen

H1 en H2 Lezen

1st Grade

14 Qs

Grammaire Unité 1 Libre Service

Grammaire Unité 1 Libre Service

1st Grade

16 Qs

2KGT - Begrijpend lezen - Test jezelf

2KGT - Begrijpend lezen - Test jezelf

1st - 3rd Grade

19 Qs

2T Spelling H4-5

2T Spelling H4-5

1st - 12th Grade

24 Qs

Formuleren klas 1 H1 t/m H6

Formuleren klas 1 H1 t/m H6

Assessment

Quiz

Other

1st Grade

Hard

Created by

Bas Broekhuizen

Used 3+ times

FREE Resource

19 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Welke uitspraak is waar?

A   Als een zin meer dan een mededeling bevat, zet je achter de zin een
    uitroepteken.                     

B  Je kunt twee mededelingen samenvoegen met een verbindingswoord.

C   Je zet altijd een komma voor ‘en’ en ‘of’.

D      Verbindingswoorden staan nooit aan het begin van de zin.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

In welke zin zijn leestekens juist gebruikt?

A   Ik hou heel erg van patat maar, mijn kleine zusje houdt meer van pizza.

                

B                    Mijn moeder weet niet of we op thuis zijn, voor het eten?

C     Nadat we uit het zwembad teruggekeerd waren, kregen we allen een ijsje.                          

D  Zou je je zo langzamerhand niet eens gaan aankleden.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul de zin met het juiste woord aan.

Het-woorden zijn …

A mannelijk

B onzijdig

C vrouwelijk

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vul het juiste verwijswoord in. Kies uit: deze, die, dit of dat.

De trui […] hij vanmorgen aangetrokken had, was vuil.

deze

die

dit

dat

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Mijn vriendinnen keken vol bewondering naar het sieraad, […]  ik om mijn nek had.

deze

die

dit

dat

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Welke uitspraak is waar?

 

1. Het woord ‘vervolgens’ geeft een opsomming aan.

2. Het woord ‘dus’ kan een reden en een conclusie aangeven.

A                      De eerste bewering is juist; de tweede niet juist.

B        De eerste bewering is niet juist; de tweede juist.

C                                       Beide beweringen zijn niet juist.

D                                          Beide beweringen zijn juist.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welk signaalwoord past in de zin?

bovendien, immers, maar, ook, tenzij, uiteindelijk, vroeger

Ik kan de deur niet opendoen! Ik heb […] geen sleutel.

bovendien

immers

maar

ook

tenzij

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?