TC B1 6.1 spreken

Je bent je pinpas verloren. Wat zeg je?

• Geweldig!

• Volgende keer beter!

• Daar baal ik van!

• Het is een pak van mijn hart.

Je moeder struikelt over een stuk speelgoed van je kind. Ze heeft niets. Wat zeg je?

• Wat een opluchting!

• Fantastisch!

• Het komt echt wel goed.

• Je kunt het best naar de huisarts gaan.

Je hebt alle bestanden succesvol opgeslagen op je computer. Je bent blij dat het gelukt is. Wat zeg je?

• Ik weet niet wat ik moet doen.

• Super!

• Daar baal ik van.

• Wat jammer.

Je collega heeft het magazijn op slot gedaan en is de sleutel verloren. Je wilt hem troosten. Wat zeg je?

• Volgende keer beter!

• Daar baal ik van.

• Het komt echt wel weer goed.

• Het is een pak van mijn hart.

Je staat rood en je krijgt pas over twee weken weer salaris. Je bent onzeker. Wat zeg je?

• Ik weet niet wat ik moet doen.

• Ik twijfel.

• Wat vervelend.

• Geen probleem!

Zoek bij elkaar.

• Wat een opluchting!

• Ik en mijn vriend hadden een misverstand. Nu hebben we ruzie!

• Volgende keer beter!

• Ik heb mijn huis opgeknapt en het is nu helemaal af.

• Geweldig!

• Ik heb een lot gekocht, maar ik heb helaas geen prijs gewonnen.

• Het komt echt wel weer goed.

• Ik dacht dat ik door rood gereden was, maar het stoplicht was nog oranje.

Je bent net op tijd om de trein te halen. Wat zeg je?

• Daar baal ik van.

• Wat een opluchting!

• Volgende keer beter!

Je bent niet geslaagd voor je examen. Wat zeg je?

• Super!

• Het is een pak van mijn hart!

• Daar baal ik van.

De inschrijfperiode voor de opleiding is verlopen. Je bent te laat en hebt hulp nodig. Wat zeg je?

• Volgende keer beter!

• Ik weet niet wat ik moet doen.

• Geweldig!