M2 - Hst 1 - P2

Wie was een nieuwe groep inde samenleving in de 19e eeuw?

• boeren

• fabrieksarbeiders

• geleerden

• handelaren

Waar ging de nieuwe groep wonen in de 19e eeuw?

• In steden

• op het platteland

Op welk gebied kwam er verandering met de komst van een nieuwe groep in de samenleving?

• cultureel

• economisch

• politiek

• sociaal

Wat is een voorbeeld van slechte werkomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw?

• Arbeiders hadden thuis geen wc, maar gingen op een ton, die buiten stond. Deze ton werd gedeeld met meerdere families.

• Arbeiders konden voor hun gezin slechts een eenkamerwoning huren.

• Arbeiders kregen weinig rust: ze werkten zes dagen per week en vakanties bestonden niet.

Om welke reden protesteerde een arbeider niet tegen de gevaarlijke werkomstandigheden?

• Anders kregen ze geen loon.

• Anders werden de arbeiders ontslagen.

• Anders kregen de arbeiders een opslag.

• Anders kregen de arbeiders straf.

Welk verschil was er tussen de werkomstandigheden van kinderen op het platteland en in fabrieken?

Evaluate responses using AI:

OFF

Answer explanation

Op het platteland werkten kinderen buiten in de frisse lucht en konden ze pauze nemen. In de fabriek werkten kinderen in een vieze, lawaaiige en gevaarlijke omgeving en mochten ze geen pauze nemen.

Welke groepen horen bij de Arbeidersklasse?

• Bankiers

• Fabriekseigenaren

• Fabrieksarbeiders

• Geschoold kantoorpersoneel

• Mijnwerkers

Mensen uit de gegoede burgerij en de middenklasse werden veel ouder dan arbeiders. Waarom was de levensverwachting van mensen uit de gegoede burgerij en de middenklasse veel hoger dan die van arbeiders? Bedenk één reden.

Evaluate responses using AI:

OFF

Answer explanation

– Bijvoorbeeld: ze woonden in een schonere omgeving. Of: ze konden beter voedsel en schoon drinkwater kopen.
– Ze deden minder zwaar werk. Of: Hun kinderen stierven minder vaak op jonge leeftijd.

Deze zinnen gaan over de 19e eeuw. Welke zin is een voorbeeld waarbij de vrijheid beperkt wordt? Twee zinnen zijn goed.

• In een wet staat dat arbeiders niet meer dan 40 uur per week mogen werken.

• Een fabriekseigenaar besluit om zijn arbeiders een lager loon te geven.

• Een arbeider kiest het werk waarbij hij het meeste kan verdienen.

• Niemand mag kritiek leveren op de koning van Nederland.

Liberalen wilden een economie met zo weinig mogelijk regels. Die vrijheid zou ervoor zorgen dat een land rijk werd. Welk woord past op de stipjes?

Een ondernemer met een goed idee mag ............... een fabriek oprichten.