
eco 3

Quiz
•
Business
•
9th - 12th Grade
•
Medium

Talitha Annot
Used 1+ times
FREE Resource
9 questions
Show all answers
1.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Wat is een behoefte?
Iets dat je graag wil hebben
Iets wat je nodig hebt of naar verlangt
Iets dat alleen voor producenten geldt
Een dienst die gratis wordt aangeboden
2.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Welke van de volgende behoeften kun je niet bevredigen door iets te kopen?
Een fiets
Vriendschap
Internet
Kleding
3.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Wat zijn primaire behoeften?
Luxegoederen zoals dure auto's
Niet-noodzakelijke behoeften zoals uitgaan
Levensnoodzakelijke behoeften zoals eten en drinken
Goederen die je kunt gebruiken maar niet kunt verbruiken
4.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Wat is het verschil tussen economische en niet-economische behoeften?
Economische behoeften kosten geld, niet-economische niet
Niet-economische behoeften zijn onbelangrijk
Economische behoeften kunnen enkel door bedrijven worden bevredigd
Economische behoeften kun je bevredigen door diensten en goederen te kopen
5.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Welke van de volgende goederen zijn verbruiksgoederen?
Brood en shampoo
Laptop en TV
Auto en wasmachine
Brood en kappersbeurt
6.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Welke van de volgende is een collectief goed?
Een smartphone
Straatverlichting
Een tas koffie
Een auto
7.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Welke keuze moet een producent maken in verband met het aanbod?
Of ze goederen willen ruilen met andere producenten
Hoeveel goederen en diensten ze kunnen produceren met de beschikbare middelen
Of ze producten willen kopen of verkopen
Welke consumenten ze als doelgroep kiezen
8.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
1 min • 1 pt
Wat betekent schaarste in de economie?
Het feit dat er altijd genoeg goederen en diensten beschikbaar zijn
Dat alleen consumenten te maken hebben met beperkte middelen
Dat de middelen ontoereikend zijn om alle behoeften te bevredigen
De oneindige toegang tot natuurlijke grondstoffen
9.
MULTIPLE CHOICE QUESTION
10 mins • 3 pts
Een producent wil smartphones maken, maar hij heeft een beperkt budget van €100.000 en beperkte grondstoffen. Hij moet beslissen hoeveel smartphones hij kan produceren, rekening houdend met de kosten van materialen (€150 per smartphone), arbeidskosten (€50 per smartphone), en overige vaste kosten (€20.000). Hoeveel smartphones kan de producent maximaal maken binnen zijn budget?
400 smartphones
600 smartphones
800 smartphones
500 smartphones
Similar Resources on Wayground
10 questions
Elements of Digital Citizenship

Quiz
•
8th - 10th Grade
12 questions
Ondernemen

Quiz
•
KG - 10th Grade
10 questions
Week 2 quiz active learning

Quiz
•
10th Grade
10 questions
H5 Preventie in de retail (2)

Quiz
•
KG - Professional Dev...
10 questions
Hypothecaire kredieten

Quiz
•
12th Grade
11 questions
High en low involvement

Quiz
•
9th - 12th Grade
10 questions
Korte test ondernemingsvormen & werkloosheid 4gt

Quiz
•
12th Grade
10 questions
Kennisquiz over Websites en SEO

Quiz
•
11th Grade
Popular Resources on Wayground
11 questions
Hallway & Bathroom Expectations

Quiz
•
6th - 8th Grade
20 questions
PBIS-HGMS

Quiz
•
6th - 8th Grade
10 questions
"LAST STOP ON MARKET STREET" Vocabulary Quiz

Quiz
•
3rd Grade
19 questions
Fractions to Decimals and Decimals to Fractions

Quiz
•
6th Grade
16 questions
Logic and Venn Diagrams

Quiz
•
12th Grade
15 questions
Compare and Order Decimals

Quiz
•
4th - 5th Grade
20 questions
Simplifying Fractions

Quiz
•
6th Grade
20 questions
Multiplication facts 1-12

Quiz
•
2nd - 3rd Grade