Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz 11 t/m 19

Klas 3 Periode 2.2 Idioom blz 11 t/m 19

Assessment

Quiz

Created by

Marjon van Die

World Languages

3rd Grade

1 plays

Easy

Student preview

quiz-placeholder

7 questions

Show all answers

1.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

de kerk

l'église

de wijk

la boulangerie

het station

la gare

de bakkerij

le pont

de brug

le quartier

2.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

verdienen

changer

veranderen

gagner

huren

louer

doen, maken

désirer

wensen

faire

3.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

van glas

en tissu

van zilver

en verre

van hout

en argent

van stof

en or

van goud

en bois

4.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

het kapsel

la peur

de walvis

la baleine

de angst

la dame de fer

de koffer

la coiffure

de ijzeren dame

la valise

5.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

gemeen

sévère

zacht

méchant

langzaam

doux

streng

lent

6.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

gelukkig

heureux

vrolijk

content

tevreden, blij

avec joie

met plezier

gai

7.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welke woorden horen bij elkaar?

blozen van schaamte

le mètre carré

elke leerling

rougit de honte

de vierkante meter

chaque élève

ik ook niet

moi non plus

dat is genoeg

cela suffit