Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

3rd Grade

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Schritt 1 Vokabeln (S.20) - M4

Schritt 1 Vokabeln (S.20) - M4

4th Grade

10 Qs

5 - C6 - Il est temps!

5 - C6 - Il est temps!

7th Grade

10 Qs

Ken doe 4.4 - Les subordonnées

Ken doe 4.4 - Les subordonnées

6th Grade

12 Qs

Klas 3 Chapitre 2 Woordenlijst 9

Klas 3 Chapitre 2 Woordenlijst 9

3rd Grade

10 Qs

Grandes Lignes HV2 H1 F

Grandes Lignes HV2 H1 F

12th Grade

13 Qs

Spelling blok 1

Spelling blok 1

4th - 8th Grade

10 Qs

Wortschatz

Wortschatz

1st - 3rd Grade

10 Qs

Persoonlijke voornaamwoorden (Personal pronouns)

Persoonlijke voornaamwoorden (Personal pronouns)

4th Grade

11 Qs

Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

Klas 3 Chapitre 3 4 (1)

Assessment

Quiz

World Languages

3rd Grade

Medium

Created by

Marjon van Die

Used 1+ times

FREE Resource

8 questions

Show all answers

1.

FILL IN THE BLANK QUESTION

30 sec • 1 pt

ensuite =

2.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk woord hoort bij welke vertaling?

voor

vers

daarna

puis

tegen

avant

met

avec

vervolgens

après

3.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk woord hoort bij welke vertaling?

gaan

faire

hebben

avoir

doen, maken

aller

wonen

habiter

4.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk woord hoort bij welke vertaling?

wat

combien

waar

wie

qui

hoeveel

pourquoi

waarom

quoi

5.

FILL IN THE BLANK QUESTION

30 sec • 1 pt

parce que =

6.

MATCH QUESTION

1 min • 1 pt

Welk woord hoort bij welke vertaling?

de volgende dag

du matin

de middag

l'après-midi

de avond

le soir

elke ochtend

le lendemain

's ochtends

chaque matin

7.

FILL IN THE BLANK QUESTION

1 min • 1 pt

toujours =

8.

FILL IN THE BLANK QUESTION

30 sec • 1 pt

pratiquer un sport =