De horizonlijn is de lijn waar het aardoppervlak en de lucht elkaar lijken te raken.

De helling is de overgang tussen een hoger en een lager gelegen deel van het landschap.

Het hoogteverschil is het verschil tussen een hoger en een lager gelegen punt.

Een plateau is een soort hoogvlakte die geheel of vrijwel geheel begrensd wordt door steil aflopende terreinen.

Het reliëf is de afwisseling van natuurlijke hoogtes en laagtes in een landschap.

De vier verschillende reliëfvormen zijn heuvelland, gebergte, plateau en vlakte.

We kunnen een reliëfvorm beschrijven aan de hand van de 3 H's.

Een gebergte is een gebied waar het aardoppervlak een grote hoogte en een hoog reliëf heeft.