Bij welke figuur kun je de stelling van Pythagoras gebruiken?

• Een cirkel
• Een rechthoek
• Een gelijkzijdige driehoek
• Een rechthoekige driehoek

Wat is de stelling van Pythagoras?

• a + b + c = d
• a x 50 + 40 = b
• a² + b² = c²
• y = ax + b

Welke zijde is in de formule van Pythagoras de letter c?

• Zijde 1
• Zijde 2
• Zijde 3
• Staat er niet bij

Welke zijde is dan de a in de formule van Pythagoras?

• Zijde 1
• Zijde 3
• Zijde 1 of zijde 3
• Staat er niet tussen

Bereken met je rekenmachine en kladpapier de lengte van BC.

• BC = 5500
• BC = 50
• BC = 60
• BC = √3600

Bereken met je rekenmachine en kladpapier de lengte van HJ.

• HJ = 9,4
• HJ = 89
• HJ = √89
• HJ  = 9,43

Bereken met je rekenmachine en kladpapier de lengte van PQ.

• PQ = √70
• PQ = √10
• PQ = √40
• PQ = √4 = 2

Bereken in deze piramide de lengte van BD (diagonaal van het grondvlak). Gebruik kladpapier en je rekenmachine.

• BD = √12 cm
• BD = √36 = 6 cm
• BD = √72 cm ≈ 8,49 cm
• BD = √84 ≈ 9,17 cm

Neem aan dat AC exact √72 cm is. Bereken nu de hoogte ST. Gebruik weer kladpapier en je rekenmachine, maak eerst een schets van vlak ACT.

• ST = √48 ≈ 6,78 cm
• ST = √52 ≈ 7,21 cm
• ST = √84 ≈ 9,17 cm
• ST = √73 ≈ 8,54 cm

Bereken de exacte lengte van lichaamsdiagonaal AG. Gebruik kladpapier en je rekenmachine. (Tip: gebruik 2x de stelling van Pythagoras!)

• AC = √(6²+3²) = √45
  AG = √(45+25)=√70
• EG = √(6²+3²) = √45
  AG = √(45+25) = 8,37
• AC = √(6²+5²) = √61
  AG = √(61+25)=√86
• AC = √(6²+3²) = √45
  AG = √(45+9)=√54