Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

het is vandaag mooi lente weer, zegt juf sylvia.

• vandaag

• het

• lente

• sylvia

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

en dus gaat juf karin wandelen met haar grote witte hond.

• juf

• karin

• en

• hond

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

james en noah gaan voetballen op het grasveldje.

• grasveldje

• noah

• voetballen

• james

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

buiten komen zij ook jules tegen.

• komen

• buiten

• tegen

• jules

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

op het veldje ziet finne nog veel meer kinderen.

• op

• finne

• veldje

• kinderen

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

alma en romy maken een ketting van bloemen.

• bloemen

• alma

• romy

• maken

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

lauren maakt een radslag en saar doet haar na.

• radslag

• saar

• doet

• lauren

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

anna leunt tegen een boom met dana en lezen samen.

• anna

• boom

• lezen

• dana

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

mats en tom komen ook richting het veldje

• mats

• tom

• ook

• veldje

Welke woorden moeten met een hoofdletter in de zin;

wout is met ben al druk aan het zoeken naar chocolade eieren.

• wout

• chocolade

• eieren

• ben