Marktvormen

Marktvormen

11th - 12th Grade

6 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Overheidsfinanciering

Overheidsfinanciering

11th - 12th Grade

6 Qs

Kruisprijselasticiteit & Inkomenselasticiteit

Kruisprijselasticiteit & Inkomenselasticiteit

11th - 12th Grade

6 Qs

Nu burgerschap 3/4 hfst 2

Nu burgerschap 3/4 hfst 2

KG - 11th Grade

10 Qs

soorten vraagvormen

soorten vraagvormen

KG - University

7 Qs

Marktvormen

Marktvormen

Assessment

Quiz

Other Sciences

11th - 12th Grade

Hard

Created by

M Nicolai

Used 38+ times

FREE Resource

6 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Media Image

De bijgevoegde afbeelding toont de marktaandelen van de verschillende aanbieders op de markt voor pakketbezorging. Welke marktvorm past bij deze situatie?

Volkom concurrentie

Monopolistische concurrentie

Oligopolie

Monopolie

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Bij welke marktvorm is de kans op het ontstaan van een prijskartel het grootst?
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie
Heterogeen oligopolie
Homogeen oligopolie

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Twee beweringen over volkomen concurrentie:

I: Bij volkomen concurrentie is er sprake van een heterogeen goed.

II: Bij volkomen concurrentie heeft de individuele aanbieder geen invloed op de prijs.

Welke bewering(en) is/zijn juist?

Beide beweringen zijn juist.

Bewering I is juist, bewering II is onjuist.

Bewering II is juist, bewering I is onjuist.

Beide beweringen zijn onjuist.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Welk kenmerk hoort niet bij volkomen concurrentie?

Vrije toe- en uittreding.

Homogeen product.

Individuele aanbieder is prijszetter.

Transparantie.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Twee beweringen over marktvormen:

I: Een monopolist is de enige aanbieder op een markt en kan daardoor een ongelimiteerd hoge prijs vragen.

II: Bij een volkomen concurrentie wordt er door aanbieders hevig geconcurreerd op verschillende productkenmerken.

Welke bewering(en) is/zijn juist?

Beide beweringen zijn juist.

Bewering I is juist, bewering II is onjuist.

Bewering II is juist, bewering I is onjuist.

Beide beweringen zijn onjuist.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Vul aan: "Monopolistische concurrentie laat zich kenmerken door ..I.. aanbieders en ..II.. productie".

I: veel, II: heterogene

I: weinig, II: heterogene

I: veel, II: homogene

I: weinig, II: homogene