grammatica blok 4, v2v

grammatica blok 4, v2v

2nd - 3rd Grade

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

M3 Begrijpend lezen 1.3 en 2.3

M3 Begrijpend lezen 1.3 en 2.3

1st - 3rd Grade

12 Qs

Waar heeft u last van?

Waar heeft u last van?

1st - 3rd Grade

6 Qs

Samengestelde zinnen, 3e leerjaar

Samengestelde zinnen, 3e leerjaar

3rd Grade

5 Qs

Persoonsvorm, Onderwerp en Lijdend Voorwerp

Persoonsvorm, Onderwerp en Lijdend Voorwerp

1st - 8th Grade

15 Qs

grammatica blok 4, h1

grammatica blok 4, h1

2nd - 4th Grade

11 Qs

MS Word 2016: Grade 3 GIS

MS Word 2016: Grade 3 GIS

3rd - 5th Grade

10 Qs

V3-CONCEPTEN

V3-CONCEPTEN

3rd Grade

15 Qs

Mavo 3 - Rekenvaardigheden H3

Mavo 3 - Rekenvaardigheden H3

1st - 10th Grade

7 Qs

grammatica blok 4, v2v

grammatica blok 4, v2v

Assessment

Quiz

Other

2nd - 3rd Grade

Medium

Created by

Sarah Mollink

Used 6+ times

FREE Resource

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Welke bewering is niet waar:

Samengestelde zinnen hebben meer dan 1 persoonsvorm.

Samengestelde zinnen hebben meer den 1 onderwerp.

Samengestelde zinnen zijn zinnen waar je de vraagproef niet op kunt toepassen.

Samengestelde zinnen bevatten woorden als: kastdeurtje, koelkast, hoofddeksel, Koninginnedag.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Een hoofdzin is een zin:

Waar onderwerp en persoonsvorm naast elkaar staan en ook niet uit elkaar komen te staan als je er zelf bijwoordelijke bepalingen aan toevoegt (zoals: niet), bijvoorbeeld: Ik sta hier goed.

Het deel van de zin dat voor het voorwoord staat.

Het deel van de zin dat na het voegwoord staat.

De zin die iets zegt over de andere zin in de samengestelde zin.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Een bijzin is:

Het deel van de samengestelde zin dat na het voegwoord staat.

Het belangrijkste deel van de samengestelde zin.

Een deel van een samengestelde zin waarin onderwerp en persoonsvorm niet noodzakelijk naast elkaar staan. Deze zin zegt iets over de hoofdzin.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Nevenschikkende voegwoorden zijn:

want, maar, en, of, dus

zodat, doordat, omdat, of, maar

zodat, doordat, omdat, totdat, dat

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Voegwoorden:

Woorden die twee zinnen aan elkaar voegen tot een samengestelde zin.

Woorden die je kunt vervoegen zodat ze een handeling uitdrukken.

Woorden die je gemakkelijk kunt weglaten uit een samengestelde zin.

Woorden die geen betekenis hebben.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Onderschikkende voegwoorden:

Verbinden altijd hoofdzinnen met hoofdzinnen.

Verbinden altijd bijzinnen met bijzinnen.

Verbinden altijd hoofdzinnen met bijzinnen.

Verbinden alle soorten zinnen met elkaar.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Media Image

Of:

is geen voegwoord

kan zowel gebruikt worden als onderschikkend als nevenschikkend voegwoord

verbindt alleen hoofdzinnen met elkaar

verbindt alleen bijzinnen met elkaar

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?