OKAN ROOD - De kledij en de kleuren

OKAN ROOD - De kledij en de kleuren

KG - 12th Grade

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Taal thema 6

Taal thema 6

1st - 5th Grade

20 Qs

7.3 en 7.10 indicativus en coniunctivus

7.3 en 7.10 indicativus en coniunctivus

4th Grade

20 Qs

1B H5 GrZD Meewerkend voorwerp

1B H5 GrZD Meewerkend voorwerp

2nd Grade

10 Qs

Klare taal - Les 2 - Zinnen

Klare taal - Les 2 - Zinnen

KG - 12th Grade

15 Qs

Woordpakket 4 en 5

Woordpakket 4 en 5

5th Grade

20 Qs

Studyflow - W1 - Verschillende Soorten Werkwoorden - A

Studyflow - W1 - Verschillende Soorten Werkwoorden - A

9th - 12th Grade

11 Qs

2KGT - Begrijpend lezen - Test jezelf

2KGT - Begrijpend lezen - Test jezelf

1st - 3rd Grade

19 Qs

NN 1M H1 Spelling hoofdletters en leestekens

NN 1M H1 Spelling hoofdletters en leestekens

7th Grade

10 Qs

OKAN ROOD - De kledij en de kleuren

OKAN ROOD - De kledij en de kleuren

Assessment

Quiz

Other

KG - 12th Grade

Hard

Created by

Veerle De Kesel

Used 5+ times

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is correct?

Mevrouw Veerle draagt een rode trui.

Mevrouw Veerle draagt een rood trui.

De trui van mevrouw Veerle is rode.

Mevrouw Veerle heeft een grijs T-shirt.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?

Mevrouw Saskia heeft een pet.

Meneer Pieter-Jan draagt een gele trui.

Meneer Pieter-Jan draagt een rode broek.

Mevrouw Saskia draagt een sjaal.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?

Ze hebben een blauw broek.

Ze dragen allemaal een blauwe broek.

Ze dragen allemaal een broek blauw.

Alle drie dragen ze een broek blauwe.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?

Zij draagt een blauw jas.

Zij draagt een blauwe jas.

Zij dragen een blauwe jas.

Hij draagt een blauwe jas.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?

Het jongetje draagt een zwarte rok.

Hij draagt een blauwe jurk.

Het klein jongetje draagt een blauw hemd.

Hij draagt een blauwe hemd.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?

Zij dragen een zwart T-shirt.

Zij draagt een witte T-shirt.

Zij draagt een wit T-shirt.

Hij draagt een wit T-shirt.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

Welke zin is juist?.

De vrouw met de bril draagt een wit-zwarte blouse

De vrouw met de bril draagt een rode blouse.

De vrouw met de bril draagt een rood hemd.

De vrouw zonder bril draagt een rood T-shirt.

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?