Taal actief groep 8 thema 2 les 7

Taal actief groep 8 thema 2 les 7

8th Grade

9 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Contact 6 - Ce pantalon est très chouette!

Contact 6 - Ce pantalon est très chouette!

8th Grade

10 Qs

Contact 2 - Quelle belle école!

Contact 2 - Quelle belle école!

8th Grade

10 Qs

Starttaal 2F Thema 5 H1 Lezen

Starttaal 2F Thema 5 H1 Lezen

6th - 8th Grade

13 Qs

Meewerkend Voorwerp

Meewerkend Voorwerp

KG - University

10 Qs

Woordsoorten

Woordsoorten

1st - 10th Grade

10 Qs

Leestekens tweede jaar

Leestekens tweede jaar

6th - 10th Grade

10 Qs

Algemene kennis Nederlands

Algemene kennis Nederlands

7th - 9th Grade

13 Qs

Test woordsoorten (en wwg) 1KM

Test woordsoorten (en wwg) 1KM

6th - 8th Grade

10 Qs

Taal actief groep 8 thema 2 les 7

Taal actief groep 8 thema 2 les 7

Assessment

Quiz

World Languages

8th Grade

Medium

Created by

Adrienne Barel

Used 18+ times

FREE Resource

9 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin:


'Anna en Veerle ontvangen een uitnodiging.'

Anna

Veerle

Anne en Veerle

een uitnodiging

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin:


'Ze geven hun ouders de hele dag complimentjes.'

Ze

hun ouders

de hele dag

complimentjes

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het onderwerp in de volgende zin:


'Hun ouders geven hun helaas geen toestemming.'

hun

hun ouders

geen toestemming

helaas

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:


'Ik geef de klas een snoepje.'

Ik

geef

de klas

een snoepje

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:


'Michel moet het maar vertellen aan Calvin.'

Michel

het

vertellen

Calvin

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:


'Yentl wil het feestje liever afzeggen.'

Yentl

wil

het feestje

afzeggen

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:


'Lyss geeft een potlood aan Isra.'

Lyss

geeft

een potlood

aan Isra

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:


'Bram heeft een goede mop aan zijn broer verteld.'

Bram

een goede mop

heeft verteld

aan zijn broer

9.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:


'Stef leent zijn stiften uit aan Jasper.'

Stef

leent uit

zijn stiften

aan Jasper