......, dan had hij gewonnen

• speelde hij een harten 8

• als hij een harten 8 speelde

• als hij een harten 8 had gespeeld

• had hij een harten 8 gespeeld

Nadat hij om 6 uur ....., ging hij douchen.

• was opgestaan

• had opgestaan

• opstond

• is opstaan

Voordat de docent de grammatica ....., hadden ze veel fouten gemaakt.

• uitgelegd had

• uitlegde

• heeft uitgelegd

• had uitgelegd

Toen de demonstranten ...., stond de politie paraat (in place).

• hadden gedemonstreerd

• demonstreren

• hebben gedemonstreerd

• demonstreerden

Toen haar verloofde de relatie ...., was ze maanden ontroostbaar (inconsolable)

• verbrak

• heeft verbroken

• had verbroken

• verbreekt

Als hij harder had gelopen, .....hij de trein...

• had gehaald

• haalde

• heeft gehaald

• zou hebben gehaald

Als hij harder liep, ....de trein....

• zou halen

• had gehaald

• heeft gehaald

Nadat hij naar de tandarts ....., mocht hij een uur niet eten.

• ging

• was

• was gegaan

Nadat ze uren hadden gefeest, .....ze doodmoe in bed in slaap....

• vielen

• valden

• waren gevallen

• zijn gevallen

Toen ze een samen een cake ..., snoepten ze veel van het beslag (batter).

• hadden gebakken

• bakten

• waren gebakken

• hebben gebakken