HV2 Werkwoordspelling

(worden, tt) Wanneer ... je tweedehands omafiets gerepareerd?

(veranderen, tt) Onze docent ... steeds de datum van de toets.

(veranderen, vd) Waarom heeft zij gisteren alsnog haar keuze ... ?

(gebeuren, tt) Het onmogelijke ... nu toch.

(gebeuren) Het onmogelijk is nu toch ...

(stoppen) ... nu eens met praten!

(zijn, tt) Dat ongeluk ... gisteren helemaal uit de hand gelopen.

(verwaarlozen, bn) De ... dieren hebben eindelijk een veilig plekje gekregen.

(bonzen, vt) Alle leerlingen ... heel hard op de ramen.

(gamen, vt) Vorige jaar ... hij elke dag ongeveer twee uur.