Prijselasticiteit - 2

Prijselasticiteit - 2

University

10 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

H5 Weet je het nog?

H5 Weet je het nog?

12th Grade - University

10 Qs

HAVO - Vraag en Aanbod - Hoofdstuk 3

HAVO - Vraag en Aanbod - Hoofdstuk 3

University

8 Qs

VWO - Arbeidsmarkt 2

VWO - Arbeidsmarkt 2

University

9 Qs

HAVO - Wisselkoersen 1

HAVO - Wisselkoersen 1

University

6 Qs

ONZV quiz W4

ONZV quiz W4

University

12 Qs

Zijn verschillen een probleem?

Zijn verschillen een probleem?

University

13 Qs

Dictatuur?

Dictatuur?

University

8 Qs

Pluriforme samenleving §1

Pluriforme samenleving §1

11th Grade - University

8 Qs

Prijselasticiteit - 2

Prijselasticiteit - 2

Assessment

Quiz

Social Studies

University

Hard

Created by

Stijn van Wolferen

Used 2+ times

FREE Resource

10 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Bij een prijselasticiteit van -0,8 is sprake van

elastische vraag

iso-elastische vraag

inelastische vraag

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Prijselasticiteit van de vraag is altijd negatief omdat

prijzen dalen als de vraag toeneemt

er een negatief verband is tussen prijs en vraag

prijzen stijgen als de vraagt stijgt

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

De prijselasticiteit van de vraag naar spijkerbroeken is gelijk aan -1,4. Als de prijs van een spijkerbroek stijgt met 10% dan ...

daalt de vraag met 1,4%

daalt de vraag met 7,14%

daalt de vraag met 14%

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

1 min • 1 pt

Coca Cola en Pepsi zijn

substitutiegoederen

complementaire goederen

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

De kruislingse prijselasticiteit van de vraag naar ketchup als de prijs van hotdogs verandert is ...

altijd negatief want het zijn substitutiegoederen

altijd positief want het zijn complementaire goederen

altijd negatief want hij het zijn complementaire goederen

altijd positief want het zijn substitutiegoederen

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

De vraag naar Pizza kan worden weergegeven met de volgende vraagvergelijking:


Qv = -0,5Ppizza+0,3Pkapsalon+0,2Yinkomen


welke bewering is juist?

In dit voorbeeld zijn pizza en kapsalon substituten want de coëfficiënt voor kapsalon is positief

In dit voorbeeld zijn pizza en kapsalon substituten want de coëfficiënt voor pizza is negatief

In dit voorbeeld zijn pizza en kapsalon complementaire goederen want de coëfficiënt voor kapsalon is positief

In dit voorbeeld zijn pizza en kapsalon complementaire goederen want de coëfficiënt voor pizza is negatief

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

De prijselasticiteit van de vraag naar benzine bedraagt -0,09. Als de prijs van bezine wordt verlaagd dan ...

Daalt de omzet omdat de prijs daalt

Daalt de omzet om de prijs sneller daalt van de vraag stijgt

Stijgt de omzet omdat de prijs daalt

Stijgt de omzet omdat de prijs minder snel daalt dan dat de vraag stijgt

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?