Argumenten en betoog

Argumenten en betoog

12th Grade - University

12 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Trede 19 Presentatie Oranje onderdeel Lezen

Trede 19 Presentatie Oranje onderdeel Lezen

12th Grade

17 Qs

Nederlands op niveau H5

Nederlands op niveau H5

12th Grade

11 Qs

Vul een voegwoord in. B1 B2

Vul een voegwoord in. B1 B2

6th Grade - University

14 Qs

werkwoordspelling -d, -dt, -de(n), dde(n), -te(n), -tte(n)

werkwoordspelling -d, -dt, -de(n), dde(n), -te(n), -tte(n)

7th Grade - University

15 Qs

Nederlands op niveau H1

Nederlands op niveau H1

9th - 12th Grade

10 Qs

Tekstverbanden en signaalwoorden (onderbouw havo/vwo)

Tekstverbanden en signaalwoorden (onderbouw havo/vwo)

University

12 Qs

Duratief

Duratief

9th - 12th Grade

10 Qs

Nederlands in actie Hoofdstuk 1

Nederlands in actie Hoofdstuk 1

University

10 Qs

Argumenten en betoog

Argumenten en betoog

Assessment

Quiz

World Languages

12th Grade - University

Medium

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 9+ times

FREE Resource

12 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Wat betekent de afkorting ATV?

Argument, toevoeging, verdieping

aangeven, toedoen, verwijzing

argument, toelichting, voordeel

argument, toelichting, voorbeeld

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Wat is een standpunt?

een mening

gemakkelijk te lezen

iets met want of omdat

een bouwplan

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Wat zijn voorbeelden van beoordelingswoorden?

want, omdat, en, tevens, bijvoorbeeld

meeslepend, geheimzinnig, eng, goed

dus, daarom, want, al met al

de, het, een

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Wat zijn voorbeelden van retorische middelen?

Wat denk je zelf?

een pakkend verhaal vertellen, een dilemma geven, een vraag stellen met daarin het gewenste antwoord

geladen taalgebruik, gekleurd taalgebruik, goede signaalwoorden, gevoelsmatige overtuigingen

net als, samenvatting, oorzaak en gevolg, tegenstellingen

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Welke zin bevat een argument?

Ik ga het liefst naar Çuracao op vakantie.

Zij willen met de voorstelling meedoen.

Dat vak is afgrijselijk. Je moet teveel uit je hoofd leren.

Hij is goed in sport en hij is goed in wiskunde.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Waaraan kun je een argument herkennen? Kies het beste antwoord.

Aan de woorden 'want' en 'dus'.

Aan de woorden 'omdat' en 'want'.

Als je 'want' of 'omdat' in de zin ziet of omdat je ze erbij kunt denken.

Aan 'want' en 'dus' in de zin of omdat je ze erbij kunt denken.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

45 sec • 1 pt

Het argument vind je vaak op de kernzinpositie van een alinea, dus de eerste of de laatste (twee) zin(nen) van een alinea. In deze alinea’s staat het onderwerp steeds in de eerste zin.

Deze zin klopt.

Deze zin is fout, het woord 'onderwerp' moet je vervangen door 'argument'.

Deze zin is goed, maar er moet een uitroepteken aan het eind.

Deze zin is fout. Het woord 'argument' moet worden vervangen door 'onderwerp'.

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?