Zelftest K1 t/m K3 - H3B

Wat is de juiste vorm van het modale werkwoord IN DE VERLEDEN TIJD

(mögen) Er ... Suppe sehr gerne.

• mochten

• mochte

• mag

• mogte

Wat is de juiste vorm van het modale werkwoord IN DE VERLEDEN TIJD

(sollen) Der Mann .... pünktlich sein.

• soll

• solltet

• sollte

• sollten

Wat is de juiste vorm van het modale werkwoord IN DE VERLEDEN TIJD

(wissen) Ich .... nicht, dass du letzte Woche krank warst.

• wusste

• wussten

• wusstet

• weiß

Wat is de juiste vorm van het VOLTOOID DEELWOORD van het modale werkwoord?

(können) Du hast das früher ...

• gekönnt

• gekonnt

• gekonnen

• gekönnen

Wat is de juiste vorm van het VOLTOOIDE DEELWOORD van het Modalverb?

(wollen) Sie hat immer ein Pony ...

• gewillt

• gewollt

• gewollen

• wollte

Wat is de juiste vorm van het VOLTOOID DEELWOORD van het Modalverb?

(wissen) Warst du Tierpflegerin, das habe ich nie ...

• gewusst

• gewisst

• gewussen

• gewuss

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

(spielen) Ich habe mit meinem Neffen ....

• gespielen

• gespielt

• spielt

• gespiel

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

(wohnen) Er hat in Swalmen ...

• wohnt

• gewöhnt

• gewohnen

• gewohnt

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

(fliegen) Letztes Jahr bin ich in die Schweiz ....

• gefliegt

• geflogen

• geflögt

• geflugt

Wat is de juiste vorm van het voltooid deelwoord?

(fotografieren) Er hat seinen Vater ...

• gefotografiert

• gefotografieren

• fotografiert

• fotografieren