spellingsquiz werkwoordspelling alles

spellingsquiz werkwoordspelling alles

10th Grade

15 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Duits klas 3 H 1 + 2

Duits klas 3 H 1 + 2

1st - 10th Grade

20 Qs

2F Spelling april week 2

2F Spelling april week 2

KG - Professional Development

10 Qs

GG deel 1 taak 14

GG deel 1 taak 14

10th Grade

15 Qs

2F Spelling december week 2

2F Spelling december week 2

KG - Professional Development

10 Qs

Nederlands voor Taalhelden

Nederlands voor Taalhelden

KG - University

15 Qs

2F Spelling februari - week 1

2F Spelling februari - week 1

KG - University

10 Qs

Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden

5th - 10th Grade

11 Qs

taalverzorging

taalverzorging

1st Grade - University

15 Qs

spellingsquiz werkwoordspelling alles

spellingsquiz werkwoordspelling alles

Assessment

Quiz

Other

10th Grade

Medium

Created by

Lucca Van de Kamp

Used 1+ times

FREE Resource

15 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Waarvoor gebruik je ‘t ex kofschip?

Kijken of een ww te(n) of de(n) aan het einde heeft

kijken of een letter in het ww verander

kijken of een ww meervoud is

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Waarvoor gebruik ge + ik-vorm + d of t?

onderwerp

voltooid deelwoord

meewerkend voorwerp

bijvoeglijk naamwoord

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

hij (willen) .... graag naar een pretpark maar dat (vinden) .... zijn moeder niet zo goed idee (tt)

wilt, vindt

wildt, vind

wil, vond

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

de kikker (springen) .... in de sloot en (glijden) ... uit (vt)

sprongde, gleedde

sprong, gleed

springde, glood

spring, glijdde

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

de oude mevrouw (ten brink) loopt naar de supermarkt

Ten Brink

ten Brink

Ten Brink

ten brink

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Vorige week (zijn) ... ik in de stad en (kopen) ... ik spullen (vt)

is, kopen

was, koopte

was, kocht

zijn, kocht

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wij (rennen) ... hard en toen (vallen) ... ik (vt)

rende, viel

rennen, valde

rende, valte

run, viel

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?