Afsluiting redoxreacties klas 5

Afsluiting redoxreacties klas 5

KG - Professional Development

8 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Examen final 6°

Examen final 6°

1st - 5th Grade

10 Qs

Físico Química TP

Físico Química TP

10th Grade

12 Qs

Química Orgánica

Química Orgánica

KG - University

13 Qs

2do año Repaso Tomo III

2do año Repaso Tomo III

8th Grade

8 Qs

Fuerzas de adhesión y cohesión

Fuerzas de adhesión y cohesión

KG

10 Qs

Hipótesis de Louis de Broglie

Hipótesis de Louis de Broglie

University

10 Qs

gaya antar molekul

gaya antar molekul

10th Grade

10 Qs

Afsluiting redoxreacties klas 5

Afsluiting redoxreacties klas 5

Assessment

Quiz

Chemistry

KG - Professional Development

Medium

Created by

Daan Verwijmeren

Used 10+ times

FREE Resource

AI

Enhance your content

Add similar questions
Adjust reading levels
Convert to real-world scenario
Translate activity
More...

8 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

10 sec • 1 pt

Waar of niet waar: een oxidator moet elektronen op kunnen nemen en is dus altijd positief geladen.

Waar.

Niet waar.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Koper reageert met een oplossing van chloor, er ontstaat een heldere vloeistof. De kloppende redoxreactievergelijking is:

Cu (s) + Cl2 → Cu2+ + 2 Cl-

Cu2+ + Cl2 → Cu (s) + 2 Cl-

Cu (s) + 2 Cl- → CuCl2 (s)

Cu2+ + 2 Cl- → Cu (s) + Cl2

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Bij een redoxreactie tussen calciumpoeder (Ca (s)) en fluoroplossing (F2) ontstaat een troebele substantie. Kies hiervoor de best mogelijke verklaring.

Fluor is een gas bij kamertemperatuur, de belletjes veroorzaken troebeling.

Bij de reactie ontstaat een slecht oplosbaar zout, deze veroorzaken troebeling.

Het calciumpoeder stuift op en dat veroorzaakt de troebeling.

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

10 sec • 1 pt

Waar of niet waar: alle metalen zijn reductoren.

Waar.

Niet waar.

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Wat is de reductorhalfreactie van deze fantasieredoxreactie, als je weet dat A een metaal-atoom is, en B een niet-metaalatoom en A en C de reagerende deeltjes zijn:

AB (s) + B2- + C → AB2 (s) + C2-

A4+ → A2+ + 2 e-

C2- + 2 e- → C

A2+ + 2 e- → A4+

A2+ → A4+ + 2 e-

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

10 sec • 1 pt

Waar of niet waar: als je een oxidator en reductor mengt, zullen ze altijd met elkaar reageren.

Waar.

Niet waar.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

In een halfcel van een alkalinebatterij vindt de volgende halfreactie plaats:

2 MnO2 (s) + H2O (l) + 2 e- → 2 MnO(OH) + 2 OH-

Welke uitspraak is waar:

Dit is een oxidatorhalfreactie, deze halfcel bevindt zich aan de minpool van de batterij.

Dit is een oxidatorhalfreactie, deze halfcel bevindt zich aan de pluspool van de batterij.

Dit is een reductorhalfreactie, deze halfcel bevindt zich aan de pluspool van de batterij.

Dit is een reductorhalfreactie, deze halfcel bevindt zich aan de minpool van de batterij.

8.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

2 mins • 1 pt

Media Image

In deze elektrochemische cel bewegen positieve waterstofionen van links naar rechts door het semipermeabele membraan.


Welke uitspraak is waar?

De elektronen bewegen door de stroomdraad van rechts naar links, de oxidator reageert in halfcel II.

De elektronen bewegen door de stroomdraad van rechts naar links, de oxidator reageert in halfcel I.

De elektronen bewegen door de stroomdraad van links naar rechts, de oxidator reageert in halfcel II.

De elektronen bewegen door de stroomdraad van links naar rechts, de oxidator reageert in halfcel I.