1A - Les verbes prendre, mettre et faire

Donne la traduction de 'prendre'.

• nemen

• begrijpen

• leren

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'faire'.

• nemen

• begrijpen

• leren

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'comprendre'.

• nemen

• begrijpen

• leren

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'apprendre'.

• nemen

• begrijpen

• leren

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'mettre'.

• nemen

• beloven

• toestaan

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'promettre'.

• nemen

• beloven

• toestaan

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'permettre'.

• nemen

• beloven

• toestaan

• doen, maken

• kledij aantrekken / plaatsen / zetten / leggen

Donne la traduction de 'doen, maken'.

• faire

• permettre

• promettre

• mettre

• apprendre

Donne la traduction de 'toestaan'.

• faire

• permettre

• promettre

• mettre

• apprendre

Donne la traduction de 'beloven'.

• faire

• permettre

• promettre

• mettre

• apprendre