3 havo werkwoordspelling vanaf 0

3 havo werkwoordspelling vanaf 0

5th - 12th Grade

17 Qs

quiz-placeholder

Similar activities

Grammatica

Grammatica

4th - 8th Grade

15 Qs

Algemene kennis Nederlands

Algemene kennis Nederlands

7th - 9th Grade

13 Qs

Grammatica (woordsoorten)

Grammatica (woordsoorten)

10th Grade

20 Qs

Werkwoordspelling en leestekens

Werkwoordspelling en leestekens

6th - 7th Grade

20 Qs

Herhalingsoefening zelfst. nw., bijv. nw. en ww.

Herhalingsoefening zelfst. nw., bijv. nw. en ww.

7th - 8th Grade

13 Qs

De spelling van het werkwoord

De spelling van het werkwoord

5th - 10th Grade

15 Qs

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

4th - 6th Grade

20 Qs

Werkwoorden in de V.T.

Werkwoorden in de V.T.

4th - 6th Grade

20 Qs

3 havo werkwoordspelling vanaf 0

3 havo werkwoordspelling vanaf 0

Assessment

Quiz

World Languages

5th - 12th Grade

Medium

Created by

Maaike Bouwkamp

Used 4+ times

FREE Resource

17 questions

Show all answers

1.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de stam van een werkwoord? Kies het beste antwoord.

De ik-vorm

Het hele werkwoord -en.

De ik-vorm van het zwakke werkwoord.

Dat ligt eraan of het binnen 'T eX KoFSCHiP valt.

2.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de stam van lopen? Kies het beste antwoord.

loop

Dat is loopt of loop (als 'je' onderwerp is en erachter komt).

lop

Dat ligt eraan of het binnen 'T eX KoFSCHiP valt.

3.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de stam van geven? Kies het beste antwoord.

geeft

geef

geven

gev

4.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Wat is de stam van houden? Kies het beste antwoord.

hou

houd

houdt

hield

5.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke regel gebruik je voor een werkwoord in de tegenwoordige tijd?

T eX KoFSCHiP

Stam+t

Dat ligt eraan of het een sterk werkwoord is: Stam+t en bij zwakke werkwoorden 'T eX KoFSCHiP.

Je zet het werkwoord in de andere tijd en dan weet je of je een 't' of een 'd' moet gebruiken.

6.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

Welke regel gebruik je voor een werkwoord in de verleden tijd?

T eX KoFSCHiP

Stam+t

Dat ligt eraan of het een sterk werkwoord is: Stam+t en bij zwakke werkwoorden 'T eX KoFSCHiP.

Je zet het werkwoord in de andere tijd en dan weet je of je een 't' of een 'd' moet gebruiken.

7.

MULTIPLE CHOICE QUESTION

30 sec • 1 pt

De leerlingen (breien) voor de eerste keer. (vt)

breide

breidde

breiden

breidden

Create a free account and access millions of resources

Create resources
Host any resource
Get auto-graded reports
or continue with
Microsoft
Apple
Others
By signing up, you agree to our Terms of Service & Privacy Policy
Already have an account?