Signaalwoorden T 4 L 5

Ik lees heel graag boeken, ..... ga ik wekelijks naar de bibliotheek.

• tenzij

• daarom

• daarmee

• zoals

Ik ga er altijd met de fiets naartoe, ..... het regent.

• doordat

• omdat

• want

• tenzij

Op de computer zoek ik altijd eerst mijn boek op, ..... moet ik niet te lang zoeken in de rekken.

• zodat

• omdat

• want

• daardoor

...... ik naar de balie ga, zoek ik mijn bibliotheekpas.

• Voordat

• Eerst

• Ten slotte

• Nadat

..... er teveel volk aan de balie is, lees ik eerst wat in mijn boek in de zeteltjes.

• Eerst

• Daarom

• Want

• Als

Ik heb altijd een rugzak bij, .... ik de boeken proper kan wegsteken.

• tenzij

• daarom

• zodat

• daardoor

Eerst zoek ik mijn boeken, ..... drink ik nog iets in de bar.

• daarna

• want

• daarnaast

• vandaar

Ik kies altijd voor frisdrank, .... : cola, fanta, sprite of ice-tea.

• bijvoorbeeld

• ook

• en

• daarnaast

..... ik naar huis vertrek, stuur ik een berichtje naar mama.

• Daarom

• Ook

• Ten eerste

• Voordat

Ik haast me naar huis, ..... ik kan niet wachten om mijn nieuw boek te lezen.

• daarom

• want

• als

• waardoor